
Titicaca betekent door een samenvoeging van het Aymara-woord Titi en het Quechua(Inca)-woord Caca "Rots van de Puma", ofwel de heilige rots op Isla del Sol. Het meer ligt op een hoogte van circa 3810 meter en is 8500 km2 groot.


In Bolivia is Copacabana de belangrijkste plaats aan het Titicacameer. De naam is ongeveer de enige overeenkomst met het swingende strand van het braziliaanse Rio de Janeiro. Het Boliviaanse Copacapana is al duizenden jaren van betekenis voor de volkeren op de Altiplano, zoals de Aymara, Tihuanaku, Huara en "recent" de Inca´s. De naam komt van "Copa-cahuana" (Aymara), dat "uitkijk op de heilige rots" betekent.

Het huidige Copacabana heeft een prachtige kathedraal in Mudejarstijl (denk aan de Moorse stijl in Andalucia) en is een geweldige uitvalsbasis om veel oudheidkundige rijkdommen van tot ver voor het Incarijk te bekijken. Verder moet je er eigenlijk niet willen wezen. Tenzij je graag aan de oever van het Titicacameer op een waterfiets in de vorm van een zwaan wil rondtrappelen...

Lachwekkend maar bloedserieus is de wekelijkse zegening van auto´s (en bussen) voor de kathedraal. De auto´s worden rijkelijk versierd met bloemen en op het plein vol met auto´s komt de pastoor langs met wijwater om ongelukken en schade af te wenden. Je moet er wel voor betalen, maar het is altijd goedkoper dan de verzekering. Na afloop wordt de auto overgoten met bier en wordt en vuurwerk afgestoken.



De eerste ochtend in Copacabana ben ik naar de Horca del Inca gelopen, een oud astronomisch observatorium van de Chirripacultuur in de 14e eeuw voor Christus waar een aantal grote bewerkte rotsen met ongelooflijke precisie op elkaar zijn afgestemd. Op 21 juni als de dagen hier weer langer worden en het Aymaraanse nieuwe jaar begint, wordt nog steeds traditioneel afgelezen of de oogst goed wordt of niet.

Samen met een gids ben ik voor drie dagen en twee nachten naar "de eilanden" gegaan: Isla del Sol en Isla de la Luna. Sinds mensenheugenis heeft Isla del Sol betekenis voor de de volkeren op de Altiplano en beide eilanden waren belangrijke heilige plaatsen van de Inca´s. Na de grote duisternis werd op Isla del Sol de zon geboren. De voetstappen van de zon geven aan waar de zon de sprong naar de hemel heeft gemaakt. Hoezeer ook nu nog de mythe voor de bevolking waarheid is, bleek wel toen de gids vertelde dat een archeoloog had gezegd dat ze waarschijnlijk van geologische oorsprong zijn, maar hij dat vertelde alsof het om en tegen-theorie gaat, alsof mythe en wetenschap geen onvergelijkbare maar wel elkaar goed verdragende grootheden zijn.

Isla del Sol heeft diverse ruïnes van soms duizenden jaren oud. Indrukwekkend is het tempelcomplex in het noorden van het eiland.

Ik heb twee nachten doorgebracht op Isla del Sol. De gids en ik kwamen met de boot aan bij Challapampa van waar uit we de eerste dag een paar uur gelopen hebben naar de ruïnes en naar de meest noordelijke punt.

De volgende ochtend vroeg zijn we naar het zuidelijke deel gelopen en heb daar op een goddelijke rustige plek de middag, avond en nacht doorgebracht, met fantastisch uitzicht op Lago Titicaca.

Palla Khasa ligt op 15 minuten lopen van Yumani, het grootste "dorp", maar er ver genoeg vandaan om te genieten van de rust en de essentie van Isla del Sol tot je door te laten dringen.

De volgende ochtend zijn we met een bootje naar Isla de la Luna gevaren, de voor de Inca´s tweede heilige plek. De bezienswaardigheid hier is de Templo de las Virgenes, waar geselecteerde meisjes

vanaf 8 jaar werden opgeleid om Viracocha, de zonnegod, te dienen. Eigenlijk vond ik op Isla de la Luna vooral de stilte in combinatie met het uitzicht op de Cordillera Real aan de horizon van het Titicacameer het meest indrukwekkend.

De nacht nadat ik bij Lago Titicaca was aangekomen was het trouwens volle maan, ongetwijfeld ook zo bedoeld door de goden.