Ik ben dit blog ooit begonnen bij mijn eerste sabbatical in 2008 (Bolivia, Peru en GR11, in blogarchief helemaal onderaan) en heb hier ook in 2016 van mijn tweede, met 2000 km GR7, verslag gedaan. Voor de talloze kleinere tochten van 1-4 weken vond ik het de moeite niet. Nu ik niet meer werk en zoveel kan wandelen als ik wil, zal ik dit weblog weer gebruiken als ik de tocht de moeite vind. In 2024 was dat voor de Cami de Cavalls op Menorca en in 2025 liep ik 650 km van de GR10, die van Valencia naar Lissabon (in blogarchief vanaf maart).

vrijdag 25 april 2008

Naar Peru! En toen lag alles plat ...

Terug van Isla del Sol zou ik nog een nachtje in Copacabana slapen om dan in de middag maar eens de grens met Peru over te steken na bijna drie maanden Bolivia, en met de bus naar Puno te reizen, ook aan het Titicacameer. Vandaaruit zou ik dan na een broodnodig dagje klooien (de was laten doen enz.) met de trein naar Cuzco gaan.

Toen ik ´s avonds nog even checkte of mijn plaatsje in de bus van Copacabana naar Cuzco nog wel vaststond, hoorde ik tot mijn schrik dat er in de regio van Puno de volgende dag een algemene staking zou zijn met wegblokkades en dat er door niemand gereden zou kunnen worden. Dus geen bus! Oeff!! Daar moest ik even over nadenken. Ik had namelijk nogal een strak programma in mijn laatste zuidamerikaanse maand ...

Koud op mijn hotelkamer belde de receptie dat er die avond vanaf de grens, niet al te ver van Copacabana, nog wel een bus naar Puno zou gaan en als ik wilde zou er binnen een kwartier een taxi voor me klaarstaan om me daarheen te brengen. Eh ... denk, denk.. een kans om niet te missen, dat was duidelijk. Dus ik zei "ja".

Maarre ... ik was net terug van Isla del Sol en bijna al mijn spullen lagen verspreid in mijn hotelkamer: slaapzak en slaapmatje om te luchten, vuile was, schone spullen, toiletartikelen. En dat moest in een kwartier allemaal in een rugzak, terwijl de volumeverhoudingen tussen inhoud en rugzak altijd al zodanig zijn dat een rustige planmatige aanpak met veel krachtvergende compressie van alle zakken en zakjes de enige manier is. En nu had ik 15 minuten!

Het stressbestendig in panieksituaties reageren was ik na drie maanden projectleider-in-ruste te zijn bijna ontwend, maar waarempel ... het lukte me! Alleen heb ik nog nooit zo luid gesteund en gekreund bij het met kracht proppen van mijn volumineuze (want tot -19 graden) slaapzak in het eigenlijk te kleine Thermarestzakje.

Ik geloof dat ik echt binnen een uur mijn spullen heb ingepakt, het hotel heb afgerekend, naar de grens ben gereden, de rugzak bij de bus heb afgegeven, achtereenvolgens zowel Emigratie Bolivia als Immigratie Peru, beide met rijen lotgenoten, heb ondergaan en zélfs nog gauw achter een auto heb geplast. Een spannend uurtje, maar ik wás in Peru, om 19 uur vertrok de bus en na ruim twee uur was ik in Puno.
In Puno was het "storm voor de stilte". Een levendige échte stad (met échte kledingwinkels en échte banketbakkers), met veel drukte in de straten, waar het ook nog een uurtje vroeger was dan in Bolivia, zodat ik rustig nog ergens een hapje kon gaan eten.

Hoe anders was het vanochtend ...
In de departementen Puno en Arequipa was er een algemene staking. En dat betekende in Puno dus ook echt totale staking. Alles was dicht, werkelijk alles, en er reed nog geen fietstaxi. Heimelijk functioneerde er nog wel wacht achter de kleine deurtjes in stalen rolluiken, vooral bij kleine buurtwinkeltjes, maar het was echt stil op straat. Zelfs hotels hadden het voor de nacht gebruikelijke traliewerk grotendeels gesloten, al konden de gasten er natuurlijk nog wel steeds door.

Hoewel de vele stenen en glasscherven op straat, bedoeld om ook de potentieel dissidente verkeersdeelnemers ernstig te ontmoedigen, blijk gaven van heftiger gevoelens, had de donderdagochtend in Puno de gemoedelijke sfeer van een autoloze zondag. In de woonwijken rondom de baai wandelde iedereen rustig met vrouw en kind of hond, er zaten mensen met elkaar te praten en er werd op straat gevoetbald.

Die sfeer van relatieve gezelligheid veranderde ´s middags iets toen de officiële stakingsoptochten begonnen. De pleinen zaten vol en er werd gesproken. Diverse groepen hadden hun eigen demonstratieve tocht door de straten van de binnenstad: militante studenten, vrouwen, werknemers ... De boodschappen varieerden van de eis tot lagere kosten van levensonderhoud tot een andere president van de regio en andere politieke structuren. De meest ontroerende optocht vond ik die van tientallen straatverkopers van salteñas die collectief met hun witte lege karretjes door de straten togen.

Rond het middaguur waren er een paar restaurants die wel gasten binnenlieten, maar vooral in achterafstraten en niet al te openlijk. Tijdens mijn gestruin door de stad zag ik toevallig een poort van een metalen façade open staan en erachter zag ik een verdomd gezellige, zij het wat rommelige binnenplaats met een paar tafeltjes en nog weinig mensen. Een man maande me naar binnen en toen ik desgevraagd hoorde dat hij tot drie uur open was, ben ik in het hotel mijn camera en mijn sigaren gaan halen om bij La Barca eens uitgebreid mijn weblogverhaal te gaan voorbereiden. Het was de meest perfecte kennismaking met de beroemde Peruaanse "cerviche" die ik me kon voorstellen. En dat terwijl ik me al had verzoend met het idee dat ik die dag mijn honger voorlopig met de droge crackertjes die ik nog had, moest stillen. Na een bordje van vers geroosterde zoute maiskorrels van het huis kreeg ik een zeer smakelijke schotel van in limoen gemarineerde rauwe vis, inktvis en schelpdieren met veel ui en wat schijven aardappelvariëteiten. In La Barca zaten louter Peruanen, zo anders dan in de gringo-zaken in de hoofdstraat (wat wordt er toch veel pizza gegeten door toeristen ....), en de eigenaar van het kleine etablissement wisselde het afruimen van de tafels zo nu en dan af met een rondje muziek met zijn zampoña (panfluit) en charrango (gitaar). Ik voelde me natuurlijk een verrader daar op die gezellige binnenplaats met strijdkreten van daarbuiten steeds duidelijk hoorbaar, maar oh ... wat heb ik genoten!