
Een dik jaar geleden bleek de schouder- en rugpijn van Arno toch wat anders. "Eigen schuld", zei hij zelf. Hij heeft nog een relatief goed jaar gehad. Ondanks de chemokuren voelde hij zich vaak toch best aardig. Eigenwijze drol als hij was, vond hij halverwege vorig jaar dat hij de morfine niet nodig had. Zijn pijn kon hij wel af met paracetamol. Hij leek zich grotendeels ook echt goed te voelen, hoewel wel moe. Hij bleef bevlogen in zijn werk en een inspirator voor anderen. Ik genoot van zijn zoektocht naar referentiebeelden voor de inrichting van het PM-domein, waar hij zich enthousiast mee bezig hield. Ik genoot van zijn gevoel voor esthetica. Ik genoot ook van zijn vaak waanzinnige onorthodoxe stedenbouwkundige denkbeelden, die soms een goede grap leken, maar dat vaak toch ook weer niet waren. Zijn smakelijke verhalen aan de koffietafel in zijn kenmerkende licht stotterende spreektrant en zijn aanstekelijke lach daarbij, waren binnen Projectmanagement altijd heerlijk luchtige intermezzo´s. Ik ben dankbaar dat we samen (ook Rob) nog naar de expositie van Burtynsky zijn geweest. Hij leek lange tijd zo ongelooflijk fit en onvermoeibaar! Zou het dan toch gaan lukken de kanker tot stilstand te brengen?!
Voor zover ik die droom al kon volhouden, in december werd ik weer met de neus op de harde werkelijkheid gedrukt. Bij onze Kerstborrel in het Dordrechts Museum was Arno zo ziek als een hond. Natuurlijk kon het ook een griep zijn, maar bij Arno was dat toch niet het meest voor de hand liggend. Zo ziek als hij was, wilde hij per se niet naar huis. Hij moest en zou blijven. Bij de voorbereiding en bij de bijeenkomst zelf. Hij kon alleen écht niet meer op zijn benen staan en deed niet veel anders dan in een rolstoel zitten.
Later begreep ik pas waarom hij koste wat kost wilde blijven. Voor mijn knipoog-verkiezing tot PM-er van het kwartaal had hij het uitvoerige "juryrapport" geschreven. Hij wilde erbij zijn toen dat werd voorgelezen. Om in een deuk te liggen, zo grappig (én liefdevol) was dat rapport. Maar Arno sliep op het "moment suprême", in zijn rolstoel op de eerste rij. Wat moet hij ziek zijn geweest...
Na de kerst kwam Arno terug op kantoor en, hoewel hij "gewoon" weer de draad leek te willen oppakken, het was duidelijk dat hij definitief de oude Arno niet meer was. De sprankeling die hij vorig lange tijd bleef houden, ondanks alles, was weg.
Bij mijn afscheid van de afdeling in verband met mijn sabbatical, kwam hij mij nog één keer omhelzen met zijn schurende stoppelbaard. Ik wist het op dat moment natuurlijk eigenlijk wel, en Arno ook: het was voor het laatst, ik zou Arno bij terugkomst niet meer zien. Gelukkig hebben we in mijn laatste week thuis nog wel gebeld met elkaar, op mijn verzoek.
Lieve Arno, leuke, liefhebbende, onorthodoxe, creatieve, bevlogen en eigenwijze man... wat ben ik blij dat we elkaar toen nog gesproken hebben. Ik weet niet hoe je laatste twee maanden zijn geweest, of je je oneindige levenslust tot het laatste moment kon doorzetten of dat je je in je laatste dagen echt verslagen hebt gevoeld.
Maar één ding is zeker: als er iemand echt geleefd heeft, dan ben jij het wel. Ik hoop dat dat een troost zal zijn voor allen die jou liefhadden.
Dag Nootje!