Om 16.00 uur had ik afgesproken met de 'waterman': onze taxichauffeur van zaterdag en zondag zou mij flessen water komen brengen. Plaats van handeling: een gesloten wegrestaurant dat sinds lang een etappeplaats is op de GR7, maar waarvan de locatie voor de wandelaars nu geen enkele meerwaarde meer heeft. En aangezien maar weinig mensen voor 54 kilometer water kunnen meesjouwen: tijd om de route om te leggen met een halteplaats met water en eten!
Na de levering ben ik met bjjna 5 kilo extra aan water nog een dik uur doorgelopen op zoek naar een mooie kampeerplek. En die vond ik! In een droge rivierbedding in een heel stil gebied. Met zon in de avond en zon in de morgen. Het was ontzettend lekker om weer eens in mijn tentje te slapen!
De tweede dag naar Pinoso paste bij het beeld dat ik voorheen van Murcia had: droog, kaal en relatief vlak. Ik liep urenlang door uitgestrekte velden met wijngaarden en nog meer wijngaarden, heel soms afgewisseld met amandelbomen. Het was prachtig!
Het is natuurlijk vast geen Pinot Gris maar deze streek (Jumilla) heeft wel een eigen Denominación de Origen die voor 40% naar het buitenland gaat.
En het was warm! Met 25 graden in de schaduw (welke schaduw?) was het voor april best heet te noemen. Erg leuk was dat ik op een stil landweggetje werd gepasseerd door een amandelboer in een oude Fiat Panda, die vroeg naar de route die ik liep en of ik misschien water nodig had...
Om een uur of vier 's middags bereikte ik de grens met Valencia, gemarkeerd met een mooie GR7-paal. Ik nam afscheid van het mooie Murcia na een kleine 200 kilometer in 8 loopdagen. Jammer dat het laatste uur naar Pinoso weer over asfalt ging.